Beste Hans,
toen je me in maart 2016 mailde met de vraag om deel te nemen aan het project ‘Stel de stad een vraag’ was dat een prettige verrassing, niet in de laatste plaats omdat je dacht dat een Antwerpenaar iets zinnigs zou kunnen vertellen in een project dat eigenlijk over de stad Middelburg gaat. Met het verleden dat wij delen, de herinneringen aan gedeelde ervaringen in de kunst en de uitdaging dat dit project biedt was het dan ook zeer moeilijk, onmogelijk zelfs, om niet deel te nemen. Dat heb ik me op bepaalde momenten betreurd.
Vrij vlug vond ik de eerste voetangels en schietgeweren op mijn pad. Immers, wat is de stad? En wat is dan de openbare ruimte? En, als we dan toch bezig zijn, wat kan iemand vragen aan een stad? En ben ik het soort kunstenaar, als ik dat nog zou zijn, die kan werken in de openbare ruimte? Op geen enkele vraag had ik het antwoord. Een mens loopt daar dan mee rond. Drie maanden, een half jaar waarbij in elke ervaring en indruk die passeert een antwoord wordt gezocht.
Zoals mij wel meer is gebeurd kwam het antwoord uit het Noorden, in de persoon van Henk Oosterling, professor filosofie aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam. Hij werd geïnterviewd door rekto:verso, in hun reeks ‘Het gat in de stad’; zijn denken over hoe de stad tegenwoordig kan worden gezien, wat de openbare ruimte kan zijn en welke rol kunst daar kan in opnemen was niet minder dan verlossend.
Hij beschrijft de identiteit van de stad als die van ‘een open mechanisme waarin mensen voortdurend in- en uitstromen’, een gedachte die mij zeer inspireerde. Zo kan je dan de openbare ruimte ook zien als de som van elke sociale relaties tussen mensen. Lees het interview; dit is de link.
Het werk dat ik gemaakt heb bestaat uit 100 boekenleggers, bij elk bezoek aan de bibliotheek van Antwerpen laat ik er daar een paar achter in de boeken, ik zat op 1 juni 2017 ongeveer in de helft.
De vraag die ik in mijn bijdrage stel is: Waar waren we alweer gebleven?
Met warme groet,
als immer,
jen