terreur / revolutie
Onderaan deze pagina de reactie [ 09/08/17′ ] van Dani Ploeger op de artikelenreeks in de PZC die aan zijn reactie vooraf gaat.
De video die in ruimteCAESUUR te zien is:
terreur/revolutie (eindeloze vlucht) from Dani Ploeger on Vimeo.
video loop, 2’50” | recorded in Middelburg, NL | 04/8/2017
– all previous videos associated with the work are herewith withdrawn –
[ I do stand by the concept of the explosion, but it doesn’t develop what I’m actually after and what I’ve been working on for the past couple of years.
The quietness and beauty amidst the spectacle of catastrophe and fear culture. ]
Dani Ploeger | reactie op PZC commentaar
TERREUR/REVOLUTIE.
Op 4 augustus 2017 liet ik een reclamevliegtuigje opstijgen om met deze twee woorden, gescheiden door een schuine streep, boven het Damplein in Middelburg te cirkelen. De interventie vormde onderdeel van mijn bijdrage aan het project ‘Stel de stad een vraag’ van ruimteCAESUUR.
In reactie op mijn actie publiceerde de redactie van de Provinciale Zeeuwse Courant een pleidooi tegen ‘onverstandige kunst’ waarin zij stelt dat de politie zou moeten ingrijpen wegens verstoring van de openbare orde (‘Onverstandig Kunstproject’, 5/8/2017). Op het eerste gezicht lijkt dit een onschuldige suggestie. Echter, wanneer we de overige berichtgeving van de PZC over de interventie nader bekijken wordt duidelijk dat zij een onheilspellende dimensie heeft.
De krant bericht online over ‘commotie’ die zou hebben plaatsgevonden totdat ‘uiteindelijk’ bleek dat het om ‘loos alarm’ ging. De gedrukte uitgave kopt dat er een ‘stortvloed aan telefoontjes’ van verontruste bewoners bij verschillende instanties zou zijn geweest. Nadere beschouwing leert dat de informatie die aan deze sensationele meldingen ten grondslag ligt bestaat uit ‘acht telefoontjes in een tijdsbestek van nog geen tien minuten’ bij het vliegveld en ‘verschillende mensen uit de omgeving’ die andere instanties zouden hebben gebeld.
Een blik op de commentaren op diverse sociale media platforms geeft een heel ander beeld. Vrijwel alle negatieve reacties betreffen verklaringen van mensen die het vliegtuigje en de tekst zelf niet gezien hebben maar zich opwinden over de voorstelling dat de actie veel mensen ‘in deze tijden’ bang /zou kunnen/ maken (veelal in reactie op de berichtgeving van de PZC), of die in het algemeen vinden dat er geen uitdagende en verwarrende dingen mogen gebeuren in de openbare ruimte, met name als deze in verband worden gebracht met het begrip kunst.
De curieuze weergave van de gevolgen van mijn werk door de PZC wordt verder versterkt door de vergelijking van mijn vliegtuigactie met een realistische simulatie van een bankoverval. Hierdoor wordt de suggestie gewekt dat de actie naar waarschijnlijkheid een reële angst voor een terroristische aanslag zou veroorzaken. De vergelijking is echter ongegrond: mijn werk refereert aan mogelijke aspecten van terreur maar is – in tegenstelling tot genoemde bankoverval – geenszins een realistische simulatie van een bekend scenario. Naar mijn weten zijn er geen voorbeelden van aanslagen met reclamevliegtuigjes in kleine provinciesteden waarbij met een ambigue tekst, bij wijze van aankondiging, aan de daad wordt gerefereerd.
Als we tegen deze achtergrond de oproep van de PZC redactie voor justitiële vervolging van ‘onverstandige kunst’ als ‘verstoring van de openbare orde’ nog eens beschouwen tekent zich een verontrustend beeld af. In eerste instantie is misinformatie gegenereerd door het voorval te spectaculariseren en de mogelijke negatieve gevolgen sterk uit te vergroten. Vervolgens wordt deze misrepresentatie van de feiten gebruikt als basis voor een schijnbaar rationeel argument voor strafrechtelijke vervolging.
Hoewel op kleine schaal en vooralsnog zonder concrete gevolgen vertoont deze voorgang in de kern sterke gelijkenissen met een strategie die we kennen van regimes met totalitaire tendensen: Journalisten, activisten en kunstenaars die ongewenst gedrag vertonen worden door middel van een desinformatiecampagne beticht van volksopruiïng of bedreiging van de veiligheid en openbare orde. Vervolgens worden zij onder verwijzing naar deze gefabriceerde representatie volgens een schijnbaar rechtsstatelijk proces veroordeeld. Een goed voorbeeld hiervan zien we bij Erdoğan’s argumentatie voor de strafrechtelijke vervolging van de Duitse journalist Deniz Yücel die met zijn publicaties ‘terroristische propaganda’ verspreid zou hebben (http://www.zeit.de/2017/28/recep-tayyip-erdogan-g20-gipfel-interview).
Waar ligt het onderscheid tussen terreur en legitiem activisme of – in een radicalere vorm – revolutionaire actie? Wie bepaalt waar deze grenzen liggen? En wat zijn de onderliggende politieke motivaties om bepaald gedrag als terrorisme te benoemen? Dit brengt ons bij het centrale vraagstuk – mijn vraag aan de stad – dat het uitgangspunt voor mijn interventie vormt: Wat is de plaats en invloed van deze thematiek in Middelburg als kleine provinciestad in de periferie van het wereldtoneel? Het antwoord van de regionale krant geeft reden tot zorgen.
Dani Ploeger, 9/8/2017
Klik hier voor de website van Dani Ploeger